Iedereen een klavecimbel in huis
In de 16e eeuw haalden burgers muziek in huis, zoals de klavecimbels en virginalen van Hans Ruckers, de Stradivarius van de klavierinstrumenten.
Waarschijnlijk eind 9de eeuw schreef Hucbald van Saint-Amand (vandaag Saint-Amand-les-Eaux, in de buurt van Valenciennes, Frankrijk) zijn ideeën over muziek op perkament.
In die tijd werd muziek grotendeels mondeling doorgegeven. Hucbald stelde een nieuwe vorm van muzieknotatie voor. Hij plaatste tekens boven de tekst, die de tonen in de verschillende toonaarden aangeven. Dankzij zijn werk en dat van andere muziektheoretici, zoals de Italiaanse Guido van Arezzo, weten we vandaag hoe de muziek van de vroege middeleeuwen ongeveer klonk. Hucbald en Guido waren niet toevallig allebei monniken.
In het katholieke West-Europa was muziek immers niet zomaar een kunst- of ontspanningsvorm. Ze had ook een belangrijke religieuze functie.
De liturgie – de inhoud van een misviering – werd bijna volledig gezongen. Er ontstond in de 9de eeuw een legende die dat legitimeerde. Rond het jaar 600 zou de Heilige Geest in de vorm van een duif aan de toenmalige paus, Gregorius de Grote, de kerkelijke gezangen hebben ingefluisterd. Die gezangen waren heilig, en moesten overal in de katholieke liturgie worden gebruikt. De legende gaf de kerkmuziek ook een naam: ‘gregoriaans’.
Het was eenstemmige koormuziek. Dat wil niet zeggen dat er maar één zanger was, maar wel dat alle zangers dezelfde melodie zongen.
Het koor (er waren zowel mannen- als vrouwenkoren) werd niet door instrumenten begeleid en zong doorgaans in het Latijn.
In de voormalige Sint-Baafsabdij in Gent werd gregoriaans gezongen, zoals een bewaard handschrift bewijst.
Eeuwenlang begeleidden gregoriaanse gezangen mensen bij belangrijke momenten in hun leven, zoals de doop en de dood. Uitvaarten van rijke en belangrijke mensen, zoals gravin Judith van Vlaanderen in 879, gingen gepaard met veel gezang.
Prachtig geïllustreerde handschriften geven ons een beeld van de verspreiding van de gregoriaanse muziek. Zo zijn er liederen bewaard uit de Gentse Sint-Baafskerk waarin het leven van de lokale heilige Bavo wordt bezongen.
Het Teseum in Tongeren bewaart waardevolle middeleeuwse handschriften met gregoriaanse en polyfone muziek.
De gregoriaanse muziek bleef dominant tot in de 15de eeuw. Toen werd polyfone of meerstemmige muziek populairder.
De Alamire Foundation maakte een inventaris van antifonaria (koorboeken) bewaard in Vlaanderen. Het Antifonarium Tsgroote is een Vlaams topstuk dat je kan bewonderen in de Boekentoren in Gent of virtueel doorbladeren.