Citétaal
Onder de arbeidsmigranten in de mijnstreek ontstond een nieuwe variëteit van het Nederlands: de Citétaal of het Cités. Genk is de bakermat, maar ondertussen is het een jongerentaal over heel Limburg.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog beleefden de Limburgse mijnen ongekende hoogdagen. Steenkool was de motor van de boomende Belgische economie en dus sprong de regering de mijnsector bij. Mijnwerkers werden in uitgekiende campagnes voorgesteld als redders van het vaderland. Als eerbetoon verscheen hun beeltenis op de muntstukken van een halve frank. Ze kregen ook effectief een beter statuut, met allerlei voordelen zoals goedkope leningen en vrijstelling van legerdienst. De productiecijfers schoten de hoogte in, met 1956 als absoluut recordjaar. Dat jaar haalden de Limburgse mijnen 10,5 miljoen ton steenkool uit de ondergrond.
Toch hingen er donkere wolken boven de koolmijnen. De concurrentie van buitenlandse spelers nam toe en olie begon steenkool te vervangen als belangrijkste energiebron.
De sector moest saneren. Eind 1965 kondigde de regering de sluiting aan van vijf Waalse mijnen en één Limburgse mijn: Zwartberg. De aankondiging leidde tot zware protesten en rellen met de Rijkswacht. Die schoot met scherp en er vielen twee doden. Even was Zwartberg wereldnieuws.
Met hun protest konden de mijnwerkers betere voorwaarden afdwingen, maar de sluiting was onafwendbaar. In oktober 1966 ging de mijn effectief dicht. De flamboyante ondernemer Marcel Wauters kocht een deel van de gronden op om er in 1970 een dierentuin te openen. Vanaf toen haalde Zwartberg niet langer het nieuws met zijn mijnwerkers maar wel met zijn olifanten, beren en apen. De sluiting van Zwartberg was de voorbode van een verdere afbouw van de Limburgse mijnen.
Bekijk in het Emile Van Dorenmuseum de foto’s van fotograaf Johnny Harsch, die de rellen naar aanleiding van de sluiting van Zwartberg fotografeerde.
Tussen 1987 en 1992 gingen ook Waterschei, Eisden, Winterslag, Beringen en uiteindelijk Zolder dicht.
De enorme industriële sites bleven wezenloos achter, maar kregen geleidelijk aan een nieuwe functie. Denk maar aan C-mine in Genk, de Luchtfabriek in Zolder of het Thorpark in Waterschei. Ook de overgebleven mijnterrils kregen een nieuwe bestemming als recreatieplek of groene omgeving. De terrils van Eisden promoveerden zelfs tot letterlijke hoogtepunten van het Nationaal Park Hoge Kempen.
Dompel je onder in LABIOMISTA, een evoluerend kunstwerk van Koen Vanmechelen op de voormalige mijnsite van Zwartberg.