De mijn sluit in Zwartberg
Eind 1965 kondigde de regering de sluiting aan van de mijn van Zwartberg. Dat leidde tot dodelijke rellen. Even was Zwartberg wereldnieuws.
De 20ste-eeuwse Limburgse mijndorpen of cités vormden van in het begin een eigen wereld, afhankelijk van en afgestemd op de steenkoolwinning. De mijnbedrijven waakten op een paternalistische manier over hun cité. Zo hadden ze bewakers of mijngardes in dienst, die moesten controleren of de mijnwerkers hun huurhuizen goed onderhielden.
Ook op het socio-culturele leven drukten de mijnbedrijven hun stempel. Zij waren namelijk de eigenaar van het gros van de plaatselijke toneelverenigingen, feestzalen en sportclubs. Sommige van die clubs groeiden uit tot echte ambassadeurs van hun cité en verkregen nationale allure. De Genkse voetbalclubs KFC Winterslag en Thor Waterschei zijn wellicht de bekendste voorbeelden. Voordat zij in 1988 fuseerden tot KRC Genk, speelden beide clubs meermaals in eerste klasse en soms zelfs Europees voetbal.
De mijndirecties probeerden via hun vrijetijdsaanbod het sociale leven in de cité te controleren en de arbeiders in het gareel te laten lopen. Maar hoe machtig het mijnpatronaat ook was, een aantal aspecten van de citécultuur ontwikkelden zich volgens een geheel eigen dynamiek, los van de directieven van de mijn. Zo droegen de vele arbeidsmigranten in de mijnstreek bij tot het ontstaan van een nieuwe variëteit van het Nederlands: de Citétaal of het Cités.
Kenmerkend voor de Citétaal waren de combinatie van een Limburgse tongval met heel wat woorden uit het Italiaans, Arabisch, Grieks en Turks.
Ook na de mijnsluitingen bleven de cités smeltkroezen van verschillende culturen en dus ontwikkelde de Citétaal zich verder. Vandaag is het Cités vooral een jongerentaal, die zich over heel de provincie Limburg heeft verspreid. Net zoals andere jongerentalen evolueert ze snel en komen er nog voortdurend nieuwe woorden en uitdrukkingen bij.
Oefen het Cités met Don Luca.