Een wereldtentoonstelling is het geschikte moment om nieuwigheden voor te stellen. Dat moet niet altijd een wereldschokkende uitvinding zijn. Een delicatesse is ook niet te versmaden.

Zo werd op de Wereldtentoonstelling in Brussel van 1910 de boterkoek gepresenteerd. Onder de naam couques au beurre lanceerde een Belgische bakker een bladerdeegkoek die zoeter en smeuïger was dan de klassieke Franse croissant. Door de rijke aanwezigheid van boter kreeg de koek zijn naam: de boterkoek. De bakker vond zijn inspiratie in Denemarken waar koffiegebak een specialiteit is.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de boterkoek verfijnd. Bij bakkerij Tuyttens in het Diksmuidse Esen stak een Duitse soldaat in 1942 een handje toe. Samen met de bakker creëerde hij een smakelijke koek die sinds 1978 bekend staat als de authentieke Diksmuidse boterkoek. Al vlug werd de West-Vlaamse lekkernij nagemaakt in heel België. Met de croissant en het chocolabroodje vormt hij de top drie van de Belgische koffiekoeken.

Nu smult iedereen van de boterkoek. Maar bij de lancering in 1910 was de couque au beurre niet voor ieders budget. Net als de croissant kwam de boterkoek op de ontbijttafel van de welstellende burger, die altijd op zoek was naar nieuwe smaken.

Wanneer je bij een Nederlandse bakker om een boterkoek vraagt, dan krijg je iets heel anders aangeboden. Daar is een boterkoek een platte ronde koektaart, bereid met echte roomboter. Trouwens, met het woord koffiekoek kom je in Nederland niet ver. Liever spreekt men van een koffiebroodje. Smakelijk.