
De wagenmaker
Op het platteland was het lange tijd nodig om een manusje-van-alles te zijn. Toch waren er ook gespecialiseerde vakmensen in elk dorp. In veel dorpen was er dan ook een wagenmaker.
De onststaansmythe van De bietenoogst
Volgens de ontstaansmythe van De bietenoogst pootte de impressionistische schilder Emile Claus eind 19de eeuw een gigantisch doek neer in de velden nabij zijn Villa Zonneschijn om zo een schilderij te maken van oogstende boeren. Hij zou het doek daarna in een greppel hebben laten zakken, om bij de bovenkant te kunnen. Waarschijnlijker is dat hij gebruik maakte van foto’s om het doek in zijn atelier af te werken. Heel wat fin-de-siècleschilders gebruikten dat nieuwe medium als een soort schetsboek.
In ieder geval is De bietenoogst (1890) een indrukwekkend boerentafereel. Op het schilderij figureren Henri Van Laere en Adèle Rogghe, een echtpaar uit Astene (Deinze) aan de Leie. Dat hun handenarbeid zwaar is, valt zo van het doek af te lezen.
Bezoek Mudel, het museum in Deinze, waar De Bietenoogst hangt. Ook het veld waar Claus schilderde, ziet er nog hetzelfde uit.
De geschiedenis van de landschapsschilderkunst als een genre
Claus heeft de landschapsschilderkunst niet uitgevonden. Denk maar aan middeleeuwse getijdenboeken, of aan de boerenfeesten van Pieter Bruegel de Oude of de Boerenvechtpartij (1620-1630) van Adriaen Brouwer. De 18de-eeuwse schilderkunst toont meer pastorale idylles dan zwetende landarbeiders. In de 19de en vroege 20ste eeuw werd de miserie op het platteland opnieuw een thema. Schilders als Emile Claus plaatsten de hardwerkende boeren letterlijk op de voorgrond.
Hij was niet de enige. Franse schilders als Gustave Courbet en Jean-François Millet of Vincent van Gogh in Nederland gingen hem voor. In de Kempen probeerde Charles Wellens al schilderend het verdwijnende Kempense landbouwleven vast te leggen. Ook realisten als Frans Van Leemputten schilderden boeren en hun dieren.
Bezoek de Wellenshoeve in Bokrijk.
Doe de schilderswandeling in Wechelderzande.